De eerste rookvrije straat van Amsterdam, en mogelijk van Nederland, wordt deze week in Noord geopend. De aanjager is de bevlogen huisarts David Koetsier. ‘Tabak blijft, terwijl we weten hoe slecht het is. Dat is van de gekke.’
Lang is hij niet, de eerste rookvrije straat van Amsterdam. Hij begint op de parkeerplaats van winkelcentrum Waterlandplein in Noord en eindigt vlak voor de Halal Fried Chicken. Rechts portiekflats met wat sober gemeentegroen ervoor, links strakke nieuwbouw met onder andere de huisartsenpraktijk van David Koetsier (50), een enthousiaste dokter met bijzondere fratsen.
Hoewel hij donderdag nog officieel moet worden geopend door de stadsdeelvoorzitter van Noord, Coby van Berkum, staan de borden in de Beverwijkstraat er al: ‘Deze straat is rookvrij’ – dat laatste in koeienletters.
Symbolische werking
Koetsier staat erbij te glimmen. Dus hier mag je niet meer roken? Nee. Nou ja, officieel wel. Maar officieus niet. Natuurlijk wordt een toevallig passerende roker niet opgepakt – want het is openbare ruimte en daar mag je roken – maar de bedoeling is dat er een symbolische werking van uitgaat. “Het is een aanmoediging. Het moedigt mensen aan niet te roken. En het nodigt anderen uit om mensen aan te spreken als ze hier wél roken.”
Koetsier maakt deel uit van het Amsterdams Rookalarm, een groep artsen en instellingen en diensten als de GGD en Jellinek die nastreven dat kinderen in een rookvrije omgeving opgroeien. Bij zo’n grote opdracht moet je klein beginnen. “Elke actie is een goede actie.”
Veel kinderen
In de Beverwijkstraat zitten veel voorzieningen waar veel kinderen komen: het Ouder- en Kindcentrum, de speelkamer Maakplaats 021, het gezondheidscentrum en de bibliotheek. “Ze waren allemaal enthousiast over het plan. Ik krijg nu zelfs verzoeken van mensen die zeggen: waarom maak je niet het hele winkelcentrum rookvrij?” Koetsier – toch een man met een optimistisch gemoed – ziet dat met vijf fastfoodzaken op het plein somber in.
Tropen
Haalt het überhaupt wat uit? “Ja, ik denk dat dit soort initiatieven bijdragen. We moeten goede zorg geven aan verslaafden die met roken willen stoppen, maar we moeten ook voorkomen dat er nieuwe verslaafden bij komen. Daarbij helpt het dat de maatschappij verandert.”
“Als er minder plekken zijn om te roken, zullen mensen minder snel beginnen met roken. En het kan de rokers aanzetten tot een nieuwe stoppoging. Zo is een rookverbod in cafés veel effectiever gebleken dan wat wij in de spreekkamer kunnen bereiken.”
De grootste daad van activisme is misschien wel dat Koetsier het roken op de pont in de ban heeft gedaan. Het begon met de ergernis over de rook waar hij vaak in stond. Vervolgens kwam de verbazing: waarom mag je roken op de pont? Daarna volgde een verzoek bij het GVB en een raadsadres aan de gemeenteraad. Hij kreeg gelijk. Vanaf 1 januari zijn de huisregels aangepast: roken mag niet meer.
Koetsier vindt het jammer dat de politiek niet veel harder ingrijpt op rookbeleid. “Stel dat een shampoo wordt ontwikkeld die heerlijk ruikt, maar na tien jaar ga je eraan dood. Dat komt toch niet op de markt. Maar tabak blijft, terwijl we weten hoe slecht het is. Dat is van de gekke.”
Dat Koetsier verder kijkt dan de muren van zijn spreekkamer heeft zijn oorsprong in zijn ervaringen als tropenarts in Afrika, vermoedt hij. “Ik zat op een plek waar iedereen om ons heen stierf aan aids. Er was geen voorlichting, geen mantelzorg, geen opvang in de dorpen – niks.”
“De mensen werden bijna dood naar het ziekenhuis gebracht. De dokter kon niks en iedereen zat te treuren. Daar heb ik geleerd dat wat je in je eigen spreekkamer tegenkomt, te maken heeft met wat daarbuiten gebeurt. En dat je dus naar buiten moet om problemen aan te pakken.”
Koetsier doet dat bij het Waterlandplein op geheel eigen wijze. Als tegenwicht voor de kebab en de cheeseburgers begon hij een moestuin voor de buurtbewoners.
Overgewicht
“Kijk,” zegt hij vanuit zijn spreekkamer, terwijl hij naar een flink stuk afgekaderd stuk grond wijst. “Dat heb ik als activistische huisarts geïnitieerd. Veel buurtbewoners kampen met overgewicht, en tijdens het tuinieren ga je toch bewegen. Het is goed dat buurtbewoners, de tuinders en het winkelend publiek elkaar daar kunnen ontmoeten. En de groente die ze uit de tuin eten is ook nog eens heel gezond.” In Engeland hebben ze er goede ervaringen mee in wijken met sociale achterstand. Inmiddels hebben veertig buurtbewoners er een tuintje.
Op de vraag of een dokter er niet enkel en alleen is voor de individuele patiënt en niet voor een maatschappelijk probleem, daarover kan hij kort zijn: “Dan is het dweilen met de kraan open. Dan kun je eindeloos veel geld in de zorg pompen. De zorg wordt alleen maar duurder en duurder. Dan blijft die emmer vol.”
Bron: Het Parool